Articulatiestoornissen
Het betreft hier spraakstoornissen waarbij spraakklanken niet of verkeerd uitgesproken worden. Het kan dus zowel om een weglating, een vervanging of vervorming gaan van één of meerdere spraakklanken. Er kan sprake zijn van een vertraagde spraakontwikkeling bij kinderen. Een aangeboren of verworven aandoening van het zenuwstelsel kan voorkomen bij zowel kinderen als volwassenen. Op latere leeftijd kan logopedie tevens noodzakelijk zijn omwille van een beroepskeuze, waarvoor hogere spreeknormen worden nagestreefd.
Afwijkend mondgedrag
Er bestaat een duidelijk verband tussen mondgewoonten en articulatie. Afwijkend mondgedrag, zoals open mond ademen, duimzuigen en tongpersen (foutief slikken), resulteert vaak in spraakstoornissen. Er is ook een verband tussen gebitsafwijkingen en afwijkende mondgewoonten. Het komt wel vaker voor dat de logopedist afwijkende mondgewoonten (Myofunctionele therapie) en articulatie samen behandelt. De orthodontist behandelt dan de gebitsafwijking.
Motorische spraakstoornissen (dysartrie)
Bij patiënten met een aandoening van het zenuwstelsel kunnen ook spraakstoornissen hebben. Bij kinderen gaat het om hersenverlamming of een spierziekte. Bij volwassenen is er sprake van een verworven stoornis. Voorbeelden hiervan zijn dysartrie ten gevolge van de ziekte van Parkinson of ten gevolge van multiple sclerose. De spraak is moeilijk verstaanbaar omwille van een stoornis in de spierspanning en/of de coördinatie van de spieren. De logopedist geeft oefeningen om de spraak en de andere mondfuncties te verbeteren. Daarnaast wordt er ook gezocht naar hulpmiddelen om de spraak te ondersteunen of te vervangen.